Thermische bruggen in de EPC

Het warmteverlies via lineaire thermische bruggen wordt in de EPC-berekening meegenomen (zie ook hoofdstuk 5). De lineaire thermisch bruggen zijn op verschillende manieren mee te rekenen:

  • Forfaitaire methode conform 5.1.3 van NEN 1068 waarbij een toeslag op de U-waarde van de uitwendige scheidingsconstructies in rekening wordt gebracht;
  • Uitgebreide methode waarbij voor de bepaling van de ψ-waarde gebruik wordt gemaakt van de database uit bijlage G van NEN 1068;
  • Uitgebreide methode waarbij voor de bepaling van de ψ-waarde gebruik wordt gemaakt van de database van SBR-referentiedetails (Indien de werkelijke detaillering hiervan enigszins afwijkt kan hierop een toeslag van 25% worden genomen);
  • Uitgebreide methode waarbij voor de bepaling van de ψ-waarde gebruik wordt gemaakt van de numerieke methode conform hoofdstuk 6 van NEN 1068.

De eerste methode (forfaitair) vergt het minste arbeid bij het opstellen van de EPC, maar geeft ook het meest conservatieve rekenresultaat als gevolg (hoogste energieverlies).

In de tabel zijn de rekenresultaten van een EPC-berekening van een referentie tussenwoning weergegeven voor de verschillende rekenmethoden. Hieruit blijkt de grote invloed van de ψ-waardes op de uitkomst van de EPC-berekening.

Seite_31_Tabelle_1

Uit onderstaande afbeeldingen en tabel blijkt duidelijk het effect van beter isoleren op het energieverlies ter plaatse van de lijnvormige aansluiting:

Seite_31_Tabelle_2

Uit de berekende waarden valt het volgende te concluderen:

  • De warmtestroom door een balkondetail in een gevel met Rc = 5,0 m2K/W wordt door toepassing van Schöck Isokorf® T (80 mm) met 39% verlaagd.
  • De warmtestroom door een balkondetail in een gevel met Rc = 5,0 m2K/W wordt door toepassing van Schöck Isokorf® XT (120 mm) met 45% verlaagd.